Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
najmout
Firma chce najmout více lidí.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
probudit
Budík ji probudí v 10 hodin.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
volat
Chlapec volá tak nahlas, jak může.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
odmítnout
Dítě odmítá jídlo.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
pustit dovnitř
Nikdy byste neměli pustit dovnitř cizince.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
vytáhnout
Jak chce vytáhnout tu velkou rybu?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
zničit
Tornádo zničilo mnoho domů.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
bojovat
Sportovci proti sobě bojují.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
rozumět
Člověk nemůže rozumět všemu o počítačích.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
potřebovat jít
Naléhavě potřebuji dovolenou; musím jít!
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
stačit
Salát mi na oběd stačí.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.