Woordenlijst

Leer werkwoorden – Tsjechisch

cms/verbs-webp/77572541.webp
odstranit
Řemeslník odstranil staré dlaždice.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
cms/verbs-webp/63351650.webp
zrušit
Let je zrušen.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/120515454.webp
krmit
Děti krmí koně.
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/33564476.webp
přinést
Rozvozce pizzy přiveze pizzu.
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
cms/verbs-webp/109071401.webp
obejmout
Matka obejme malé nožky miminka.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
cms/verbs-webp/94909729.webp
čekat
Musíme ještě čekat měsíc.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/36190839.webp
bojovat
Hasiči bojují s ohněm ze vzduchu.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/106279322.webp
cestovat
Rádi cestujeme po Evropě.
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/61389443.webp
ležet
Děti společně leží na trávníku.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
cms/verbs-webp/89869215.webp
kopnout
Rádi kopou, ale pouze ve stolním fotbale.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/98561398.webp
míchat
Malíř míchá barvy.
mengen
De schilder mengt de kleuren.
cms/verbs-webp/113671812.webp
sdílet
Musíme se naučit sdílet své bohatství.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.