Woordenlijst
Arabisch – Werkwoorden oefenen

aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

beschermen
De moeder beschermt haar kind.

beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.

luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

wassen
De moeder wast haar kind.

spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
