Woordenlijst
Spaans – Werkwoorden oefenen

verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.

vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.

toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.

ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.

missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.

vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

missen
Hij mist zijn vriendin erg.

naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
