Woordenlijst
Sloveens – Werkwoorden oefenen
![cms/verbs-webp/118011740.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/118011740.webp)
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
![cms/verbs-webp/113418367.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/113418367.webp)
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
![cms/verbs-webp/101556029.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/101556029.webp)
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
![cms/verbs-webp/4553290.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/4553290.webp)
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
![cms/verbs-webp/15353268.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/15353268.webp)
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
![cms/verbs-webp/119335162.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/119335162.webp)
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
![cms/verbs-webp/119913596.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/119913596.webp)
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
![cms/verbs-webp/114993311.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/114993311.webp)
zien
Je kunt beter zien met een bril.
![cms/verbs-webp/34979195.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/34979195.webp)
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
![cms/verbs-webp/108580022.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/108580022.webp)
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
![cms/verbs-webp/85191995.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/85191995.webp)
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
![cms/verbs-webp/28642538.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/28642538.webp)