Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/119289508.webp
obdržati
Denar lahko obdržite.
houden
Je mag het geld houden.
cms/verbs-webp/91997551.webp
razumeti
Vsega o računalnikih ne moreš razumeti.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
cms/verbs-webp/9435922.webp
približati se
Polži se približujejo drug drugemu.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/12991232.webp
zahvaliti se
Najlepše se vam zahvaljujem za to!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
cms/verbs-webp/55788145.webp
prekriti
Otrok si prekrije ušesa.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/101630613.webp
preiskati
Vlomilec preiskuje hišo.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/111750432.webp
viseti
Oba visita na veji.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/115373990.webp
pojaviti se
V vodi se je nenadoma pojavila velika riba.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/83776307.webp
seliti
Moj nečak se seli.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/67095816.webp
vseliti skupaj
Oba kmalu načrtujeta skupno vselitev.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/128644230.webp
obnoviti
Slikar želi obnoviti barvo stene.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
cms/verbs-webp/114052356.webp
zažgati
Meso se na žaru ne sme zažgati.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.