Taalgids

nl Openbaar vervoer   »   es Transporte Público

36 [zesendertig]

Openbaar vervoer

Openbaar vervoer

36 [treinta y seis]

Transporte Público

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Spaans Geluid meer
Waar is de bushalte? ¿-ó-d--e-t- ---p--a-a d-- aut-b-s? ¿_____ e___ l_ p_____ d__ a_______ ¿-ó-d- e-t- l- p-r-d- d-l a-t-b-s- ---------------------------------- ¿Dónde está la parada del autobús?
Welke bus rijdt er naar het centrum? ¿-ué a-t--ú- va--l c--tr-? ¿___ a______ v_ a_ c______ ¿-u- a-t-b-s v- a- c-n-r-? -------------------------- ¿Qué autobús va al centro?
Welke bus moet ik nemen? ¿--é--ínea --ng- q----o---? ¿___ l____ t____ q__ c_____ ¿-u- l-n-a t-n-o q-e c-g-r- --------------------------- ¿Qué línea tengo que coger?
Moet ik overstappen? ¿Deb---ac-r t-as-or---- cambi---------ob-s? ¿____ h____ t________ / c______ d_ a_______ ¿-e-o h-c-r t-a-b-r-o / c-m-i-r d- a-t-b-s- ------------------------------------------- ¿Debo hacer trasbordo / cambiar de autobús?
Waar moet ik overstappen? ¿D-n-e------h-c-----asbo-do / c-----r? ¿_____ d___ h____ t________ / c_______ ¿-ó-d- d-b- h-c-r t-a-b-r-o / c-m-i-r- -------------------------------------- ¿Dónde debo hacer trasbordo / cambiar?
Hoeveel kost een kaartje? ¿-u--to-v--- -- -i---te? ¿______ v___ u_ b_______ ¿-u-n-o v-l- u- b-l-e-e- ------------------------ ¿Cuánto vale un billete?
Hoeveel haltes zijn het naar het centrum? ¿C------ ---a-a--h-y h-s-a -l-cen-r-? ¿_______ p______ h__ h____ e_ c______ ¿-u-n-a- p-r-d-s h-y h-s-a e- c-n-r-? ------------------------------------- ¿Cuántas paradas hay hasta el centro?
U moet hier uitstappen. T-en---u--ed- que -a-a- ----. T____ (______ q__ b____ a____ T-e-e (-s-e-) q-e b-j-r a-u-. ----------------------------- Tiene (usted) que bajar aquí.
U moet achteraan uitstappen. Ti--e -u--ed)-q-e--ajar --r---t--s. T____ (______ q__ b____ p__ d______ T-e-e (-s-e-) q-e b-j-r p-r d-t-á-. ----------------------------------- Tiene (usted) que bajar por detrás.
De volgende metro komt over 5 minuten. El-pró---o-----o-p--- -en-----e-- m-nu-o-. E_ p______ m____ p___ d_____ d_ 5 m_______ E- p-ó-i-o m-t-o p-s- d-n-r- d- 5 m-n-t-s- ------------------------------------------ El próximo metro pasa dentro de 5 minutos.
De volgende tram komt over 10 minuten. E- pró---o t--n-ía----- --ntr- d- -0 --nut-s. E_ p______ t______ p___ d_____ d_ 1_ m_______ E- p-ó-i-o t-a-v-a p-s- d-n-r- d- 1- m-n-t-s- --------------------------------------------- El próximo tranvía pasa dentro de 10 minutos.
De volgende bus komt over 15 minuten. El-p-óxi-- au-ob-s -as-----t-o-de--5----u-os. E_ p______ a______ p___ d_____ d_ 1_ m_______ E- p-ó-i-o a-t-b-s p-s- d-n-r- d- 1- m-n-t-s- --------------------------------------------- El próximo autobús pasa dentro de 15 minutos.
Wanneer gaat de laatste metro? ¿A--u- ---a-p-sa-el -l---o ---ro? ¿_ q__ h___ p___ e_ ú_____ m_____ ¿- q-é h-r- p-s- e- ú-t-m- m-t-o- --------------------------------- ¿A qué hora pasa el último metro?
Wanneer gaat de laatste tram? ¿---ué --ra pasa--l--l-im- t-----a? ¿_ q__ h___ p___ e_ ú_____ t_______ ¿- q-é h-r- p-s- e- ú-t-m- t-a-v-a- ----------------------------------- ¿A qué hora pasa el último tranvía?
Wanneer gaat de laatste bus? ¿A-q-é h-r--pasa-e--últ-m- aut--ú-? ¿_ q__ h___ p___ e_ ú_____ a_______ ¿- q-é h-r- p-s- e- ú-t-m- a-t-b-s- ----------------------------------- ¿A qué hora pasa el último autobús?
Heeft u een kaartje? ¿-i--e -uste---b---et-? ¿_____ (______ b_______ ¿-i-n- (-s-e-) b-l-e-e- ----------------------- ¿Tiene (usted) billete?
Een kaartje? – Nee, ik heb geen kaartje. ¿B--le-e- --N-,-no --ngo-b-llete. ¿________ – N__ n_ t____ b_______ ¿-i-l-t-? – N-, n- t-n-o b-l-e-e- --------------------------------- ¿Billete? – No, no tengo billete.
Dan moet u een boete betalen. P--s-----r- -us-ed) que---gar-un----lta. P___ t_____ (______ q__ p____ u__ m_____ P-e- t-n-r- (-s-e-) q-e p-g-r u-a m-l-a- ---------------------------------------- Pues tendrá (usted) que pagar una multa.

De ontwikkeling van de taal

Waarom we met elkaar moeten praten is duidelijk. We willen graag ideeën uitwisselen en communiceren met elkaar. Het is niet precies duidelijk hoe de taal ontstaan is. Er zijn verschillende theorieën. Maar zeker is dat de taal een heel oud fenomeen is. Voorwaarde voor het spreken waren bepaalde fysieke kenmerken. Ze waren nodig om geluiden te kunnen maken. Zelfs de Neanderthalers hadden de mogelijkheid om hun stem te gebruiken. Dit stelde hen in staat zich te onderscheiden van dieren. Er was ook een luide, krachtige stem belangrijk voor de verdediging. Hiermee kon men vijanden bedreigen of bang maken In die tijd werden al instrumenten geproduceerd en vuur gemaakt. Deze kennis moest op een of andere manier worden doorgegeven. Ook bij het jagen in groepen was spreken belangrijk. Er was al een heel eenvoudige communicatie 2 miljoen jaar geleden. De eerste taalkundige elementen waren tekenen en gebaren. De mensen wilden ook communiceren in het donker. Ze moesten ook met elkaar praten zonder te kijken. Daarom was de stem ontwikkeld die de tekens hadden vervangen. De taal in de moderne zin is tenminste 50.000 jaar oud. Toen de Homo sapiens Afrika verlaten, ging het over de hele wereld verspreiden. In verschillende gebieden was de taal van elkaar gescheiden. Dat wil zeggen, er ontstonden verschillende taalfamilies. Ze bevatten slechts fundamenten van de taalkundige systemen. De eerste talen waren veel minder complex dan de tegenwoordige taal. Door grammatica, fonologie en semantiek, werden ze verder ontwikkeld. Je zou kunnen zeggen dat verschillende talen verschillende oplossingen hebben. Maar het probleem was steeds hetzelfde: Hoe kan ik je laten zien wat ik denk?
Wist je dat?
Het Braziliaans Portugees behoort tot de Romaanse talen. Het is ontstaan uit het Europese Portugees. Dit werd ooit door de koloniale politiek van Portugal naar Zuid-Amerika gebracht. Tegenwoordig is Brazilië de grootste Portugeessprekende natie ter wereld. Ongeveer 190 miljoen mensen spreken het Braziliaans Portugees als moedertaal. En de taal heeft ook grote invloed op de andere Zuid-Amerikaanse landen... Er is zelfs een gemengde talen die de Portugese en Spaanse elementen bevatten. Vroeger richtte Brazilië zich tot het Europese model. Vanaf de jaren 30 ontwaakte een nieuw bewustzijn voor de Braziliaanse cultuur. De Brazilianen waren trots op hun taal en wilden hun kenmerken meer benadrukken. Maar er waren altijd pogingen om de twee talen bij elkaar te houden. Ondertussen is er een akkoord bereikt over een gemeenschappelijke spelling. Tegenwoordig is het grootste verschil tussen de twee varianten de uitspraak. De Braziliaanse woordenschat bevat enkele Indiase woorden die in Europa ontbreken. Ontdek deze spannende taal. Het is één van de belangrijkste ter wereld!