Taalgids

nl Vragen stellen 1   »   es Haciendo preguntas 1

62 [tweeënzestig]

Vragen stellen 1

Vragen stellen 1

62 [sesenta y dos]

Haciendo preguntas 1

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Spaans Geluid meer
leren apr-n--r a_______ a-r-n-e- -------- aprender
Leren de leerlingen veel? ¿-p-end-n-mucho---- --umnos? ¿________ m____ l__ a_______ ¿-p-e-d-n m-c-o l-s a-u-n-s- ---------------------------- ¿Aprenden mucho los alumnos?
Nee, ze leren weinig. N-,--pr-n--n poco. N__ a_______ p____ N-, a-r-n-e- p-c-. ------------------ No, aprenden poco.
vragen pr--u-t-r p________ p-e-u-t-r --------- preguntar
Vraagt u het vaak aan de leraar? ¿Ha-----s--d- -r-g----s---me-udo al-pro-e-or? ¿____ (______ p________ a m_____ a_ p________ ¿-a-e (-s-e-) p-e-u-t-s a m-n-d- a- p-o-e-o-? --------------------------------------------- ¿Hace (usted) preguntas a menudo al profesor?
Nee, ik vraag het hem niet vaak. No- no--e-p--g-n-- - m----o. N__ n_ l_ p_______ a m______ N-, n- l- p-e-u-t- a m-n-d-. ---------------------------- No, no le pregunto a menudo.
antwoorden r-spon-er r________ r-s-o-d-r --------- responder
Antwoord, a.u.b. Re-pon-a ---t---- --r f--or. R_______ (_______ p__ f_____ R-s-o-d- (-s-e-)- p-r f-v-r- ---------------------------- Responda (usted), por favor.
Ik antwoord. Resp----. R________ R-s-o-d-. --------- Respondo.
werken t-a-a--r t_______ t-a-a-a- -------- trabajar
Werkt hij nu? ¿Es-á tr-b---nd- -- aho-a? ¿____ t_________ é_ a_____ ¿-s-á t-a-a-a-d- é- a-o-a- -------------------------- ¿Está trabajando él ahora?
Ja, hij werkt nu. S-, -ho-- -s-á tra--ja---. S__ a____ e___ t__________ S-, a-o-a e-t- t-a-a-a-d-. -------------------------- Sí, ahora está trabajando.
komen venir v____ v-n-r ----- venir
Komt u? ¿Vi--en--u-tede--? ¿______ (_________ ¿-i-n-n (-s-e-e-)- ------------------ ¿Vienen (ustedes)?
Ja, wij komen zo meteen. Sí--ya -----os -leg-n--. S__ y_ e______ l________ S-, y- e-t-m-s l-e-a-d-. ------------------------ Sí, ya estamos llegando.
wonen v--ir v____ v-v-r ----- vivir
Woont u in Berlijn? ¿--ve----t--- e- B-r-í-? ¿____ (______ e_ B______ ¿-i-e (-s-e-) e- B-r-í-? ------------------------ ¿Vive (usted) en Berlín?
Ja, ik woon in Berlijn. S-- vi-o en-B-rl-n. S__ v___ e_ B______ S-, v-v- e- B-r-í-. ------------------- Sí, vivo en Berlín.

Wie wil spreken wil moet schrijven!

Het leren van vreemde talen is niet altijd even gemakkelijk. Vooral het spreken vinden taalstudenten in het begin vaak moeilijk. Velen durven niet de zinnen in de nieuwe taal te zeggen. Ze zijn erg bang om fouten te maken. Voor dergelijke taalstudenten zou schrijven een oplossing kunnen zijn. Want wie goed wil leren spreken, moet ook zo veel mogelijk schrijven! Schrijven helpt ons om te kunnen wennen aan een nieuwe taal. Dat heeft meerdere redenen. Schrijven functioneert anders dan het spreken. Het proces is veel complexer. Bij het schrijven gaan we meer nadenken over welke woorden we willen kiezen. Daardoor zijn onze hersenen bij een nieuwe taal veel intensiever. Ook zijn we bij het schrijven veel meer ontspannen. Er is niemand die zit te wachten op een antwoord. Zo verliezen we langzaam de angst voor de vreemde taal. Schrijven stimuleert ook de creativiteit. We voelen ons vrij en spelen meer met de nieuwe taal. Het schrijven geeft ons ook meer tijd dan het spreken. En het ondersteunt het geheugen! Het grootste voordeel van het schrijven is echter de gedissocieerde vorm. Dat betekent dat we het resultaat van onze taal nauwkeurig kunnen beschouwen. We zien alles duidelijk voor ons. Zo kunnen we ons verbeteren en leren van onze fouten. Wat er in de nieuwe taal geschreven wordt, is in principe allemaal hetzelfde. Het is alleen van groot belang dat u regelmatig de zinnen schriftelijk opstelt. Wie dat wil proberen kan een pen pal in het buitenland opzoeken. Misschien krijgt u dan een persoonlijke ontmoeting. U zult zien: Het praten gaat dan veel gemakkelijker!