Taalgids

nl Vragen – Verleden tijd 2   »   es Preguntas – Pretérito 2

86 [zesentachtig]

Vragen – Verleden tijd 2

Vragen – Verleden tijd 2

86 [ochenta y seis]

Preguntas – Pretérito 2

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Spaans Geluid meer
Welke stropdas heb je gedragen? ¿-u- --rbata te p-s--te? ¿___ c______ t_ p_______ ¿-u- c-r-a-a t- p-s-s-e- ------------------------ ¿Qué corbata te pusiste?
Welke auto heb je gekocht? ¿Q---coc-e--e--as-c---rad-? ¿___ c____ t_ h__ c________ ¿-u- c-c-e t- h-s c-m-r-d-? --------------------------- ¿Qué coche te has comprado?
Op welke krant ben je geabonneerd? ¿---u- p-r-ód-co------s -usc-i--? ¿_ q__ p________ t_ h__ s________ ¿- q-é p-r-ó-i-o t- h-s s-s-r-t-? --------------------------------- ¿A qué periódico te has suscrito?
Wie heeft u gezien? ¿--q-i----a ---t- -us--d)? ¿_ q____ h_ v____ (_______ ¿- q-i-n h- v-s-o (-s-e-)- -------------------------- ¿A quién ha visto (usted)?
Wie heeft u ontmoet? ¿A--u-é- -- -a --c-ntra---(--t--)? ¿_ q____ s_ h_ e_________ (_______ ¿- q-i-n s- h- e-c-n-r-d- (-s-e-)- ---------------------------------- ¿A quién se ha encontrado (usted)?
Wie heeft u herkend? ¿- qui---h- -e----ci---(---e-)? ¿_ q____ h_ r_________ (_______ ¿- q-i-n h- r-c-n-c-d- (-s-e-)- ------------------------------- ¿A quién ha reconocido (usted)?
Wanneer bent u opgestaan? ¿A--ué-hora--e-h- l-vant--o-(u-ted)? ¿_ q__ h___ s_ h_ l________ (_______ ¿- q-é h-r- s- h- l-v-n-a-o (-s-e-)- ------------------------------------ ¿A qué hora se ha levantado (usted)?
Wanneer bent u begonnen? ¿A --- ho-- ha-e--e-a---(--t-d)? ¿_ q__ h___ h_ e_______ (_______ ¿- q-é h-r- h- e-p-z-d- (-s-e-)- -------------------------------- ¿A qué hora ha empezado (usted)?
Wanneer bent u opgehouden? ¿A-qué ---- h-------nad-? ¿_ q__ h___ h_ t_________ ¿- q-é h-r- h- t-r-i-a-o- ------------------------- ¿A qué hora ha terminado?
Waarom bent u wakker geworden? ¿-or --é--- -- --sp-rtad- (----d-? ¿___ q__ s_ h_ d_________ (_______ ¿-o- q-é s- h- d-s-e-t-d- (-s-e-)- ---------------------------------- ¿Por qué se ha despertado (usted)?
Waarom bent u leraar geworden? ¿--r -u- -- -i-o (us-e-) m-es---? ¿___ q__ s_ h___ (______ m_______ ¿-o- q-é s- h-z- (-s-e-) m-e-t-o- --------------------------------- ¿Por qué se hizo (usted) maestro?
Waarom heeft u een taxi genomen? ¿--r -ué-ha c---do ---o-a-- (---- --s--d- u- -a--? ¿___ q__ h_ c_____ / t_____ (____ (______ u_ t____ ¿-o- q-é h- c-g-d- / t-m-d- (-m-) (-s-e-) u- t-x-? -------------------------------------------------- ¿Por qué ha cogido / tomado (am.) (usted) un taxi?
Waar bent u vandaan gekomen? ¿----ón---h- v--i-o-(--t---? ¿__ d____ h_ v_____ (_______ ¿-e d-n-e h- v-n-d- (-s-e-)- ---------------------------- ¿De dónde ha venido (usted)?
Waar bent u naartoe gegaan? ¿- dó-d- ----do----t--)? ¿_ d____ h_ i__ (_______ ¿- d-n-e h- i-o (-s-e-)- ------------------------ ¿A dónde ha ido (usted)?
Waar bent u geweest? ¿Dó--e -a -----o --s-ed-? ¿_____ h_ e_____ (_______ ¿-ó-d- h- e-t-d- (-s-e-)- ------------------------- ¿Dónde ha estado (usted)?
Wie heb je geholpen? ¿- --ié- --- a-u-ado? ¿_ q____ h__ a_______ ¿- q-i-n h-s a-u-a-o- --------------------- ¿A quién has ayudado?
Wie heb je geschreven? ¿----ié---e-h-----c-ito? ¿_ q____ l_ h__ e_______ ¿- q-i-n l- h-s e-c-i-o- ------------------------ ¿A quién le has escrito?
Wie heb je geantwoord? ¿---ui-n-le -a- -espo----o-/-co-t----d-? ¿_ q____ l_ h__ r_________ / c__________ ¿- q-i-n l- h-s r-s-o-d-d- / c-n-e-t-d-? ---------------------------------------- ¿A quién le has respondido / contestado?

Tweetaligheid verbetert het horen

Mensen die twee talen spreken kunnen beter horen. Ze kunnen verschillende geluiden precies van elkaar onderscheiden. Dit het resultaat is uit een Amerikaans onderzoek gekomen. Onderzoekers hebben een aantal jongeren getest. Een deel van de testpersonen waren tweetalig. Deze jongeren spraken Engels en Spaans. Het andere deel sprak alleen Engels. De jongeren moesten naar een bepaalde lettergreep luisteren. Dat was de lettergreep "da". Ze behoorden tot geen van beide talen. De testpersonen konden de lettergrepen door een koptelefoon aanhoren. Daarbij werd hun hersenactiviteit met elektroden gemeten. Na deze test moesten de jongeren opnieuw naar de lettergreep luisteren. Deze keer werden echter veel storende geluiden gehoord. Het waren verschillende stemmen die zinnen zonder enige betekenis uitspraken. De tweetalige personen hadden een grote reactie op de lettergreep. Hun hersenen toonden een grote activiteit. Ze waren in staat om de lettergreep met en zonder geluid precies te herkennen. Bij de eentalige testpersonen gebeurde dat niet. Hun gehoor was niet zo goed als bij de tweetalige testpersonen. De onderzoekers waren verrast door het resultaat van het experiment. Tot nu toe was alleen bekend dat muzikanten een zeer goed gehoor hebben. Maar het lijkt erop dat tweetaligheid ook het gehoor traint. Tweetalige personen worden voortdurend met verschillende geluiden geconfronteerd. Daardoor moeten hun hersenen nieuwe vaardigheden te ontwikkelen. Het leert om de verschillende taalprikkels nauwkeurig te kunnen onderscheiden De onderzoekers zijn nu aan het testen hoe talen de hersenen kunnen beïnvloeden. Misschien profiteert het gehoor ook wel als ze talen gaan leren...