Taalgids

nl Bijvoeglijke naamwoorden 2   »   no Adjektiv 2

79 [negenenzeventig]

Bijvoeglijke naamwoorden 2

Bijvoeglijke naamwoorden 2

79 [syttini]

Adjektiv 2

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Noors Geluid meer
Ik heb een blauwe jurk aan. J-g-h-r e--bl----ol- -å m--. J__ h__ e_ b__ k____ p_ m___ J-g h-r e- b-å k-o-e p- m-g- ---------------------------- Jeg har en blå kjole på meg. 0
Ik heb een rode jurk aan. Jeg ha- en rø- --o-- på m--. J__ h__ e_ r__ k____ p_ m___ J-g h-r e- r-d k-o-e p- m-g- ---------------------------- Jeg har en rød kjole på meg. 0
Ik heb een groene jurk aan. Jeg h----n ----- kjo-e-på----. J__ h__ e_ g____ k____ p_ m___ J-g h-r e- g-ø-n k-o-e p- m-g- ------------------------------ Jeg har en grønn kjole på meg. 0
Ik koop een zwarte tas. Jeg k--pe---n s--rt-ves--. J__ k_____ e_ s____ v_____ J-g k-ø-e- e- s-a-t v-s-e- -------------------------- Jeg kjøper en svart veske. 0
Ik koop een bruine tas. J-g k----r -n ---n-v-s--. J__ k_____ e_ b___ v_____ J-g k-ø-e- e- b-u- v-s-e- ------------------------- Jeg kjøper en brun veske. 0
Ik koop een witte tas. J-- k--per--n-h--- ---k-. J__ k_____ e_ h___ v_____ J-g k-ø-e- e- h-i- v-s-e- ------------------------- Jeg kjøper en hvit veske. 0
Ik heb een nieuwe auto nodig. Jeg ---nger----n--b--. J__ t______ e_ n_ b___ J-g t-e-g-r e- n- b-l- ---------------------- Jeg trenger en ny bil. 0
Ik heb een snelle auto nodig. J-- t--ng----n--a-k--il. J__ t______ e_ r___ b___ J-g t-e-g-r e- r-s- b-l- ------------------------ Jeg trenger en rask bil. 0
Ik heb een comfortabele auto nodig. J-- tre-g-- -n k-mfo--ab-l -il. J__ t______ e_ k__________ b___ J-g t-e-g-r e- k-m-o-t-b-l b-l- ------------------------------- Jeg trenger en komfortabel bil. 0
Daar boven woont een oude vrouw. D-- o-pe --- de---- --mme---am-. D__ o___ b__ d__ e_ g_____ d____ D-r o-p- b-r d-t e- g-m-e- d-m-. -------------------------------- Der oppe bor det en gammel dame. 0
Daar boven woont een dikke vrouw. De---pp- --- d---e- --u-k d-me. D__ o___ b__ d__ e_ t____ d____ D-r o-p- b-r d-t e- t-u-k d-m-. ------------------------------- Der oppe bor det en tjukk dame. 0
Daar beneden woont een nieuwsgierige vrouw. Der ned- bo- d-t e---ysgj---i- d-m-. D__ n___ b__ d__ e_ n_________ d____ D-r n-d- b-r d-t e- n-s-j-r-i- d-m-. ------------------------------------ Der nede bor det en nysgjerrig dame. 0
Onze gasten waren aardige mensen. Gjes-e-- vå----a- h-g--lige-fo--. G_______ v___ v__ h________ f____ G-e-t-n- v-r- v-r h-g-e-i-e f-l-. --------------------------------- Gjestene våre var hyggelige folk. 0
Onze gasten waren beleefde mensen. Gje-t-ne v-r----r -ø--i---fo-k. G_______ v___ v__ h______ f____ G-e-t-n- v-r- v-r h-f-i-e f-l-. ------------------------------- Gjestene våre var høflige folk. 0
Onze gasten waren interessante mensen. Gjes-e----å-e v-r-i--ere-s-nt- fo-k. G_______ v___ v__ i___________ f____ G-e-t-n- v-r- v-r i-t-r-s-a-t- f-l-. ------------------------------------ Gjestene våre var interessante folk. 0
Ik heb lieve kinderen. Je- ha--snil-e b-rn. J__ h__ s_____ b____ J-g h-r s-i-l- b-r-. -------------------- Jeg har snille barn. 0
Maar de buren hebben brutale kinderen. M-n n-boe----a- -r-kke--a--. M__ n______ h__ f_____ b____ M-n n-b-e-e h-r f-e-k- b-r-. ---------------------------- Men naboene har frekke barn. 0
Zijn uw kinderen braaf? E--barn- d-ne l--i--? E_ b____ d___ l______ E- b-r-a d-n- l-d-g-? --------------------- Er barna dine lydige? 0

Eén taal, vele variëteiten

Zelfs als we maar één taal spreken, kunnen wij vele talen spreken. Omdat geen taal een gesloten systeem is. In elke taal zullen vele verschillende dimensies tonen. De taal is een levende constructie. Sprekers oriënteren zich altijd aan hun gesprekpartners. Daarom variëren de mensen de taal die ze spreken. Deze variëteiten verschijnen in verschillende vormen. Elke taal heeft bijvoorbeeld een voorgeschiedenis. Het is veranderd en het zal verder veranderen. Dat ouderen anders spreken dan jongeren kan hieraan worden herkend. Ook zijn er in de meeste talen verschillende dialecten. Vele dialectsprekers kunnen echter hun omgeving aanpassen. In bepaalde situaties spreken ze de standaardtaal. Verschillende sociale groepen hebben andere talen. De jeugdtaal of de taaljagers zijn hiervan voorbeelden. Op het werk spreken de meeste mensen anders dan thuis. Velen gebruiken op het werk ook een vaktaal. Verschillen zijn er in de mondelinge en de geschreven taal. De gesproken taal is meestal veel eenvoudiger dan de geschreven taal. Dit verschil kan zeer groot zijn. Dit is het geval wanneer geschreven talen voor lange tijd niet veranderd is. Sprekers moeten dan eerst leren om de taal schriftelijk te gebruiken. Vaak is de taal voor mannen en vrouwen ook verschillend. In de westerse samenlevingen is dit verschil niet erg groot. Maar er zijn landen waar vrouwen anders praten dan mannen. In sommige culturen heeft de beleefdheid zijn eigen taalvormen. Spreken is dus helemaal niet zo gemakkelijk! We moeten daarbij aan vele verschillende dingen tegelijkertijd aandacht schenken...