Taalgids

nl Possessief pronomen 2   »   fi Posessiivipronominit 2

67 [zevenenzestig]

Possessief pronomen 2

Possessief pronomen 2

67 [kuusikymmentäseitsemän]

Posessiivipronominit 2

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Fins Geluid meer
de bril s-l-äl-sit s_________ s-l-ä-a-i- ---------- silmälasit 0
Hij is zijn bril vergeten. Hä- ---ht- s-lm---si--a. H__ u_____ s____________ H-n u-o-t- s-l-ä-a-i-s-. ------------------------ Hän unohti silmälasinsa. 0
Waar ligt zijn bril dan? Mis-- o--t -ä-en-l----s-? M____ o___ h____ l_______ M-s-ä o-a- h-n-n l-s-n-a- ------------------------- Missä ovat hänen lasinsa? 0
de klok ke--o k____ k-l-o ----- kello 0
Zijn horloge is kapot. Hä-e---el-o-sa -- -i--i. H____ k_______ o_ r_____ H-n-n k-l-o-s- o- r-k-i- ------------------------ Hänen kellonsa on rikki. 0
De klok hangt aan de muur. Kel-o-r-ik-u---e--ä-lä. K____ r______ s________ K-l-o r-i-k-u s-i-ä-l-. ----------------------- Kello roikkuu seinällä. 0
het paspoort p-ssi p____ p-s-i ----- passi 0
Hij is zijn paspoort verloren. Hä---- hä--tt--yt pa----s-. H__ o_ h_________ p________ H-n o- h-v-t-ä-y- p-s-i-s-. --------------------------- Hän on hävittänyt passinsa. 0
Waar heeft hij zijn paspoort dan? Mi--ä--- h--en --ssi-s-? M____ o_ h____ p________ M-s-ä o- h-n-n p-s-i-s-? ------------------------ Missä on hänen passinsa? 0
zij – hun h-- --h-n-n h__ – h____ h-n – h-n-n ----------- hän – hänen 0
De kinderen kunnen hun ouders niet vinden. La-set --vät -ö--ä-v--he-pi-an. L_____ e____ l____ v___________ L-p-e- e-v-t l-y-ä v-n-e-p-a-n- ------------------------------- Lapset eivät löydä vanhempiaan. 0
Maar daar komen hun ouders al aan! M-tta t--l---v-n-e--a----lev----n! M____ t_____ v________ t__________ M-t-a t-o-t- v-n-e-m-t t-l-v-t-i-! ---------------------------------- Mutta tuolta vanhemmat tulevatkin! 0
u – uw te-– te--än-(--i--tte-ym--to) t_ – t_____ (________________ t- – t-i-ä- (-e-t-t-e-y-u-t-) ----------------------------- te – teidän (teitittelymuoto) 0
Hoe was uw reis, meneer Müller? M--la---n--e-dä- mat-a-n---li, her-- -üll-r? M________ t_____ m_______ o___ h____ M______ M-l-a-n-n t-i-ä- m-t-a-n- o-i- h-r-a M-l-e-? -------------------------------------------- Millainen teidän matkanne oli, herra Müller? 0
Waar is uw vrouw, meneer Müller? Mis----ai-o-ne --,-he------l-er? M____ v_______ o__ h____ M______ M-s-ä v-i-o-n- o-, h-r-a M-l-e-? -------------------------------- Missä vaimonne on, herra Müller? 0
u – uw te-- ---dän ---it--te---uot-) t_ – t_____ (________________ t- – t-i-ä- (-e-t-t-e-y-u-t-) ----------------------------- te – teidän (teitittelymuoto) 0
Hoe was uw reis, mevrouw Schmidt? M-l-ain----a-ka--e --i----uva Schmid-? M________ m_______ o___ r____ S_______ M-l-a-n-n m-t-a-n- o-i- r-u-a S-h-i-t- -------------------------------------- Millainen matkanne oli, rouva Schmidt? 0
Waar is uw man, mevrouw Schmidt? Mi--ä---e---ne---- ro--- -ch-i-t? M____ m_______ o__ r____ S_______ M-s-ä m-e-e-n- o-, r-u-a S-h-i-t- --------------------------------- Missä miehenne on, rouva Schmidt? 0

Genetische mutatie maakt het spreken mogelijk

Van alle levende wezens in de wereld kan alleen de mens spreken. Dit onderscheidt hun van dieren en planten. Natuurlijk kunnen ook dieren en planten met elkaar communiceren. Ze beheersen nog niet de complexe lettergrepen Maar waarom kan de mens wel spreken? Om te kunnen spreken zijn er organische kenmerken nodig. Deze fysische eigenschappen hebben alleen mensen. Het is natuurlijk niet vanzelfsprekend dat deze zijn ontwikkeld In de evolutionaire geschiedenis gebeurde niets zonder een reden. Uiteindelijk begon de mens te praten. Wanneer het precies gebeurde is nog niet bekend. Maar er moest iets gebeurd zijn dat de mens liet spreken. Onderzoekers denken dat een genetische mutatie daarvoor verantwoordelijk was. Antropologen hebben de erfelijkheid van verschillende organismen vergeleken. Het is bekend dat een bepaald gen de taal beïnvloeden gaat. Mensen met een beschadiging hebben problemen met talen. Ze kunnen zichzelf niet goed uitdrukken en begrijpen de woorden minder goed. Dit gen werden bij mensen, apen en muizen onderzocht. Bij mensen en chimpansees is het zeer vergelijkbaar. Slechts twee kleine verschillen worden herkend. Deze verschillen zijn echter in de hersenen merkbaar. Samen met andere genen worden bepaalde hersenactiviteiten beïnvloedt. Hierdoor kan de mens spreken en de aap niet. Het mysterie van de menselijke taal is daarmee nog niet opgelost. Omdat de genmutatie alleen niet voldoende is om te kunnen spreken. Onderzoekers hebben de menselijke genvariant in muizen geïmplanteerd. Ze konden daarna nog niet spreken ... Het piepen had alleen maar een ander geluid!