Woordenlijst
Tsjechisch – Werkwoorden oefenen

bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!

schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.

voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.

opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.

raden
Je moet raden wie ik ben!

drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.

bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

oefenen
De vrouw beoefent yoga.
