Taalgids

nl In de keuken   »   pl W kuchni

19 [negentien]

In de keuken

In de keuken

19 [dziewiętnaście]

W kuchni

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Pools Geluid meer
Heb jij een nieuwe keuken? Ma-z---wą-ku-hn--? M___ n___ k_______ M-s- n-w- k-c-n-ę- ------------------ Masz nową kuchnię? 0
Wat wil je vandaag koken? C- -hces- --i-i-- -g-tow-ć? C_ c_____ d______ u________ C- c-c-s- d-i-i-j u-o-o-a-? --------------------------- Co chcesz dzisiaj ugotować? 0
Kook jij elektrisch of op een gasfornuis? Go-ujesz na -uc-e-ce ---k-----nej --y---z-w--? G_______ n_ k_______ e___________ c__ g_______ G-t-j-s- n- k-c-e-c- e-e-t-y-z-e- c-y g-z-w-j- ---------------------------------------------- Gotujesz na kuchence elektrycznej czy gazowej? 0
Zal ik de uien snijden? Mam--o----ć ce-u-ę? M__ p______ c______ M-m p-k-o-ć c-b-l-? ------------------- Mam pokroić cebulę? 0
Zal ik de aardappelen schillen? M-m-o-r-ć -i-m----i? M__ o____ z_________ M-m o-r-ć z-e-n-a-i- -------------------- Mam obrać ziemniaki? 0
Zal ik de sla wassen? M---umy- s-łat-? M__ u___ s______ M-m u-y- s-ł-t-? ---------------- Mam umyć sałatę? 0
Waar zijn de glazen? Gdzi- -- -z-l-nki? G____ s_ s________ G-z-e s- s-k-a-k-? ------------------ Gdzie są szklanki? 0
Waar is het servies? G-z-e ---nac--nia? G____ s_ n________ G-z-e s- n-c-y-i-? ------------------ Gdzie są naczynia? 0
Waar is het bestek? G-zie-są s-tu---? G____ s_ s_______ G-z-e s- s-t-ć-e- ----------------- Gdzie są sztućce? 0
Heb je een blikopener? M-sz-o-wi-r-cz-do pusz--? M___ o________ d_ p______ M-s- o-w-e-a-z d- p-s-e-? ------------------------- Masz otwieracz do puszek? 0
Heb je een flessenopener? M--z-o--ierac- do-bu-----? M___ o________ d_ b_______ M-s- o-w-e-a-z d- b-t-l-k- -------------------------- Masz otwieracz do butelek? 0
Heb je een kurkentrekker? Masz------ci-g? M___ k_________ M-s- k-r-o-i-g- --------------- Masz korkociąg? 0
Kook je de soep in deze pot? Będ--es- -o-o-a--zu-ę w t-m---r---? B_______ g______ z___ w t__ g______ B-d-i-s- g-t-w-ć z-p- w t-m g-r-k-? ----------------------------------- Będziesz gotować zupę w tym garnku? 0
Braad je de vis in deze pan? B-d--e-- -ma--ć---b---- t---------i? B_______ s_____ r___ n_ t__ p_______ B-d-i-s- s-a-y- r-b- n- t-j p-t-l-i- ------------------------------------ Będziesz smażyć rybę na tej patelni? 0
Gril je de groenten op deze grill? B-d-i--z opie-a- w--z--a -- ty- gr-l--? B_______ o______ w______ n_ t__ g______ B-d-i-s- o-i-k-ć w-r-y-a n- t-m g-i-l-? --------------------------------------- Będziesz opiekać warzywa na tym grillu? 0
Ik dek de tafel. (----Na--y-a- d- st--u. (___ N_______ d_ s_____ (-a- N-k-y-a- d- s-o-u- ----------------------- (Ja) Nakrywam do stołu. 0
Hier zijn de messen, de vorken, en de lepels. T--s- n-że- w-d-lce-i -y---. T_ s_ n____ w______ i ł_____ T- s- n-ż-, w-d-l-e i ł-ż-i- ---------------------------- Tu są noże, widelce i łyżki. 0
Hier zijn de glazen, de borden, en de servetten. Tu-s--sz--an-i--tal---------r--t-i. T_ s_ s________ t______ i s________ T- s- s-k-a-k-, t-l-r-e i s-r-e-k-. ----------------------------------- Tu są szklanki, talerze i serwetki. 0

Leren en leerstijlen

Degen die bij het leren weinig vooruitgang boekt, leert misschien op een foute manier. Dat wil zeggen dat ze niet zo leren als hun stijl spreekt. Over het algemeen worden er vier leerstijlen onderscheiden. Deze leerstijlen worden aan de zintuigen toegewezen. Er zijn auditieve, visuele, communicatieve en motorische leerstijlen. Het auditieve type onthoudt het beste wat hij hoort. Hij kan bijvoorbeeld goed melodieën onthouden. Bij het leren gaat hij de melodie aan zichzelf voorlezen, hij leert de woorden als het ware hardop. Dit type spreekt vaak tot zichzelf. Cd's of lezingen zijn één van de belangrijke thema's. Het visuele type leert het best door het zien. Voor hem is het lezen van informatie ook belangrijk. Bij het leren maakt hij vele notities. Hij houdt ervan om te leren met afbeeldingen, tabellen en index kaarten. Dit type droomt veel en vaak kleurrijk. Hij kan het beste leren in een prachtige omgeving. Het communicatieve type geeft de voorkeur aan gesprekken en discussies. Hij heeft communicatie over en weer en een dialoog met anderen nodig. In de klas stelt hij veel vragen en hij leert graag in de groep. Het motorische type leert door middel van beweging. Hij geeft de voorkeur aan deze methode omdat hij gaat leren door te het doen, hij wil alles proberen. Bij het leren heeft hij graag het lichaam in beweging of hij gaat kauwgom kauwen. Hij wil geen theorie, maar experimenten. Het belangrijkste is dat bijna alle mensen gemengde types zijn. Er is dus niemand dat slechts één enkel type vertegenwoordigt. De beste manier om te leren is om alle zintuigen in te schakelen. Dan zijn onze hersenen meervoudig geactiveerd en gaat nieuwe dingen goed opslaan. Hoor, lees en discussieer de woordenschat! En vervolgens sport beoefenen!
Wist je dat?
Indonesisch wordt door meer dan 160 miljoen mensen gesproken. Het is slechts voor ongeveer 30 miljoen mensen de moedertaal. Dit komt omdat bijna 500 verschillende etnische groepen in Indonesië leven. Deze spreken 250 verschillende talen, die onderverdeeld zijn in vele dialecten. Dergelijke taalverscheidenheid kan uiteraard leiden tot problemen. Het huidige Indonesisch werd daarom als een gestandaardiseerde nationale taal geïntroduceerd. Het wordt naast de moedertaal in alle scholen onderwezen. Indonesisch behoort tot de Austronesische taalfamilie. Met het Maleis is het nauw verwant, beide talen zijn vrijwel identiek. Indonesisch leren heeft vele voordelen. De regels van de grammatica zijn niet erg ingewikkeld. Ook de spelling is niet moeilijk. De uitspraak kan worden gebaseerd op de spelling. Veel Indonesische woorden zijn afgeleid uit andere talen, en dat vergemakkelijkt het leren. En binnenkort zal Indonesisch één van de belangrijkste talen ter wereld worden!