Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

attendre
Ma sœur attend un enfant.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.

appartenir
Ma femme m’appartient.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.

trouver difficile
Tous les deux trouvent difficile de dire au revoir.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.

crier
Si tu veux être entendu, tu dois crier ton message fort.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.

épeler
Les enfants apprennent à épeler.
spellen
De kinderen leren spellen.

vendre
Les commerçants vendent de nombreux produits.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

retrouver son chemin
Je ne peux pas retrouver mon chemin.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

soutenir
Nous soutenons la créativité de notre enfant.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.

discuter
Il discute souvent avec son voisin.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

envoyer
Je t’envoie une lettre.
sturen
Ik stuur je een brief.

peindre
Il peint le mur en blanc.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
