Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/103910355.webp
sidi
Multaj homoj sidas en la ĉambro.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/8482344.webp
kisi
Li kisas la bebon.
kussen
Hij kust de baby.
cms/verbs-webp/89636007.webp
subskribi
Li subskribis la kontrakton.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
cms/verbs-webp/55119061.webp
ekiri kuri
La sportisto baldaŭ ekiras kuri.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/84314162.webp
etendi
Li etendas siajn brakojn larĝe.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
cms/verbs-webp/91930309.webp
importi
Ni importas fruktojn el multaj landoj.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.
cms/verbs-webp/87153988.webp
antaŭenigi
Ni bezonas antaŭenigi alternativojn al aŭtomobila trafiko.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
cms/verbs-webp/109071401.webp
ĉirkaŭpreni
La patrino ĉirkaŭprenas la bebaĵajn piedojn.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
cms/verbs-webp/40094762.webp
veki
La vekhorloĝo vekas ŝin je la 10a atm.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/105623533.webp
devi
Oni devus trinki multe da akvo.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.
cms/verbs-webp/116358232.webp
okazi
Io malbona okazis.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
cms/verbs-webp/99951744.webp
suspekti
Li suspektas ke ĝi estas lia koramikino.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.