Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/118826642.webp
selgitama
Vanaisa selgitab maailma oma lapselapsele.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
cms/verbs-webp/100649547.webp
palkima
Taotlejat palkati.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/3270640.webp
jälitama
Lehmipoiss jälitab hobuseid.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
cms/verbs-webp/124458146.webp
usaldama
Omanikud usaldavad oma koerad mulle jalutuskäiguks.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
cms/verbs-webp/111792187.webp
valima
Õige valiku tegemine on raske.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
cms/verbs-webp/125376841.webp
vaatama
Puhkusel vaatasin paljusid vaatamisväärsusi.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
cms/verbs-webp/86710576.webp
lahkuma
Meie puhkusekülalised lahkusid eile.
vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.
cms/verbs-webp/132030267.webp
tarbima
Ta tarbib tüki kooki.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.
cms/verbs-webp/101765009.webp
saatma
Koer saadab neid.
begeleiden
De hond begeleidt hen.
cms/verbs-webp/112970425.webp
pahandama
Ta pahandab, sest ta norskab alati.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/118549726.webp
kontrollima
Hambaarst kontrollib hambaid.
controleren
De tandarts controleert de tanden.
cms/verbs-webp/58477450.webp
üürima
Ta üürib oma maja välja.
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.