Taalgids

nl Voegwoorden 4   »   sl Vezniki 4

97 [zevenennegentig]

Voegwoorden 4

Voegwoorden 4

97 [sedemindevetdeset]

Vezniki 4

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Sloveens Geluid meer
Hij is in slaap gevallen, hoewel de televisie aanstond. Z-sp-- -e, --pra- ----i- t-l-viz-r vk---l--n. Z_____ j__ č_____ j_ b__ t________ v_________ Z-s-a- j-, č-p-a- j- b-l t-l-v-z-r v-l-p-j-n- --------------------------------------------- Zaspal je, čeprav je bil televizor vklopljen. 0
Hij is nog gebleven, hoewel het al laat was. Še--e os-al,-čepra--je-bi----e ---no. Š_ j_ o_____ č_____ j_ b___ ž_ p_____ Š- j- o-t-l- č-p-a- j- b-l- ž- p-z-o- ------------------------------------- Še je ostal, čeprav je bilo že pozno. 0
Hij is niet gekomen, hoewel we afgesproken hadden. Ni -ri-e----epr-v s-- -----g----il-. N_ p______ č_____ s__ s_ d__________ N- p-i-e-, č-p-a- s-o s- d-g-v-r-l-. ------------------------------------ Ni prišel, čeprav smo se dogovorili. 0
De televisie stond aan. Toch is hij in slaap gevallen. Tel-vizor--- b-l--rižgan. --j-b--emu -e zas-a-. T________ j_ b__ p_______ K____ t___ j_ z______ T-l-v-z-r j- b-l p-i-g-n- K-j-b t-m- j- z-s-a-. ----------------------------------------------- Televizor je bil prižgan. Kljub temu je zaspal. 0
Het was al laat. Toch is hij nog gebleven. B-l---- ---p--n-.-K-j---t-mu ---še ---a-. B___ j_ ž_ p_____ K____ t___ j_ š_ o_____ B-l- j- ž- p-z-o- K-j-b t-m- j- š- o-t-l- ----------------------------------------- Bilo je že pozno. Kljub temu je še ostal. 0
Wij hadden afgesproken. Toch is hij niet gekomen. D--ov-r--i-smo s-.-Kl--b-te-u -i--ri---. D_________ s__ s__ K____ t___ n_ p______ D-g-v-r-l- s-o s-. K-j-b t-m- n- p-i-e-. ---------------------------------------- Dogovorili smo se. Kljub temu ni prišel. 0
Hoewel hij geen rijbewijs heeft, rijdt hij auto. Če--a- n-ma --z---kega dov----nj-- ---- --to. Č_____ n___ v_________ d__________ v___ a____ Č-p-a- n-m- v-z-i-k-g- d-v-l-e-j-, v-z- a-t-. --------------------------------------------- Čeprav nima vozniškega dovoljenja, vozi avto. 0
Hoewel de straat glad is, rijdt hij hard. Č---a--j--c--t- s---z--- ---i-hitr-. Č_____ j_ c____ s_______ v___ h_____ Č-p-a- j- c-s-a s-o-z-a- v-z- h-t-o- ------------------------------------ Čeprav je cesta spolzka, vozi hitro. 0
Hoewel hij dronken is, gaat hij met de fiets. Čep-a--j--p-ja-- ----el-e-s k---som. Č_____ j_ p_____ s_ p____ s k_______ Č-p-a- j- p-j-n- s- p-l-e s k-l-s-m- ------------------------------------ Čeprav je pijan, se pelje s kolesom. 0
Hij heeft geen rijbewijs. Toch rijdt hij auto. O----ma-v--ni-k--- -ovo---nj-. ---ub --m- ---i-av--. O_ n___ v_________ d__________ K____ t___ v___ a____ O- n-m- v-z-i-k-g- d-v-l-e-j-. K-j-b t-m- v-z- a-t-. ---------------------------------------------------- On nima vozniškega dovoljenja. Kljub temu vozi avto. 0
De straat is glad. Toch rijdt hij zo hard. C--ta----spol-k-. K--u--------o-i-t--o h---o. C____ j_ s_______ K____ t___ v___ t___ h_____ C-s-a j- s-o-z-a- K-j-b t-m- v-z- t-k- h-t-o- --------------------------------------------- Cesta je spolzka. Kljub temu vozi tako hitro. 0
Hij is dronken. Toch gaat hij met de fiets. On-je pij--. -lj-b--em- ----elj- - kole--m. O_ j_ p_____ K____ t___ s_ p____ s k_______ O- j- p-j-n- K-j-b t-m- s- p-l-e s k-l-s-m- ------------------------------------------- On je pijan. Kljub temu se pelje s kolesom. 0
Zij vindt geen baan, hoewel ze gestudeerd heeft. Nob-n- ---žb--ne-najd-- -e--av j- -tudir-l-. N_____ s_____ n_ n_____ č_____ j_ š_________ N-b-n- s-u-b- n- n-j-e- č-p-a- j- š-u-i-a-a- -------------------------------------------- Nobene službe ne najde, čeprav je študirala. 0
Zij gaat niet naar de dokter, hoewel ze pijn heeft. On--ne---- - z-ra----u- --pr-- č-t- -ole-in-. O__ n_ g__ k z_________ č_____ č___ b________ O-a n- g-e k z-r-v-i-u- č-p-a- č-t- b-l-č-n-. --------------------------------------------- Ona ne gre k zdravniku, čeprav čuti bolečine. 0
Zij koopt een auto, hoewel ze geen geld heeft. O-a--u---e a--o, -e---v ---a d-nar--. O__ k_____ a____ č_____ n___ d_______ O-a k-p-j- a-t-, č-p-a- n-m- d-n-r-a- ------------------------------------- Ona kupuje avto, čeprav nima denarja. 0
Zij heeft gestudeerd. Toch vindt ze geen baan. Št-dir----j-.--l-ub ---u ---n---e --b-n- ---ž-e. Š________ j__ K____ t___ n_ n____ n_____ s______ Š-u-i-a-a j-. K-j-b t-m- n- n-j-e n-b-n- s-u-b-. ------------------------------------------------ Študirala je. Kljub temu ne najde nobene službe. 0
Zij heeft pijn. Toch gaat ze niet naar de dokter. O-a----i -oleč-ne.-K--ub-------e ------z-ravn-k-. O__ č___ b________ K____ t___ n_ g__ k z_________ O-a č-t- b-l-č-n-. K-j-b t-m- n- g-e k z-r-v-i-u- ------------------------------------------------- Ona čuti bolečine. Kljub temu ne gre k zdravniku. 0
Zij heeft geen geld. Toch koopt ze een auto. O-a n-m- -en--j-. -ljub--e-u-ku--j--a-to. O__ n___ d_______ K____ t___ k_____ a____ O-a n-m- d-n-r-a- K-j-b t-m- k-p-j- a-t-. ----------------------------------------- Ona nima denarja. Kljub temu kupuje avto. 0

Jongeren leren anders dan ouderen

Kinderen leren talen relatief snel. Bij volwassenen duurt het meestal langer. Kinderen leren echter niet beter dan volwassenen. Ze leren gewoon op een andere manier. Bij het leren van talen moeten de hersenen veel werk verrichten. Het moet een aantal dingen tegelijk leren. Wanneer ze een taal leren is het niet genoeg om erover na te denken. Ze moeten ook leren om de nieuwe woorden uit te spreken. Daarvoor moeten de spraakorganen nieuwe bewegingen gaan leren. Ook moeten de hersenen leren om te reageren op nieuwe situaties. Het communiceren in een vreemde taal is een uitdaging. Maar volwassen leren op elke leeftijd anders. Op 20 of 30 jaar hebben mensen nog steeds de routine om te leren. De tijden van de school of universiteit is nog niet lang geleden. De hersenen zijn daardoor nog goed getraind. Vreemde talen kunnen dan ook op een zeer hoog niveau geleerd worden. Mensen tussen de 40 en 50 jaar hebben al veel geleerd. Hun hersenen zullen van deze ervaring gaan profiteren. Het kan nieuwe inhoud met de oude kennis goed combineren. Op deze leeftijd leren ze de dingen het beste, die ze al weten. Dit zijn bijvoorbeeld talen die lijken op eerder geleerde vergelijkbare talen. Bij 60 of 70 jaar hebben mensen meestal veel tijd nodig. Ze kunnen het vaak oefenen. Dit is bij talen van groot belang. Ouderen kunnen bijvoorbeeld buitenlandse lettertypen zeer goed leren. Maar ze kunnen op elke leeftijd met succes leren. De hersenen kunnen ook na de puberteit nog nieuwe zenuwcellen vormen. En dat doen ze ook graag...